zondag 25 maart 2012

Platonisch

Het congres schept mogelijkheden. Je bent een tijdje van huis, je zit met een grote groep nieuwe mensen opgescheept en hup, de echtelijke bedenkingen gaan overboord. Een klassieker, maar daarom niet minder waar. Deze week was ik op een congres in een slaperig plaatsje in Toscane. Het zou drie dagen duren, en we werden de eerste avond -zoals dat hoort- onthaald met een praatje en een borreltje. Ik ben dol op praatjes en borreltjes, dus besloot ik wat kennis te maken met de andere tweehonderd deelnemers.

Bij mijn derde plastic glas prosecco stuitte ik op Thomas. Thomas was een Brits historicus die zich had gespecialiseerd in Syriƫ onder Frans mandaat. Een vrij populair onderwerp, momenteel. Hij stond net aan een bebrilde collega uit te leggen dat hij over de huidige situatie onmogelijk prognoses kon geven. Thomas droeg een geruit jasje met elleboogstukken en verklaarde dat hij honger had na een onwaarschijnlijk lange treinreis. Ik vind het erg lief als mensen twintig uur in de trein zitten omwille van het milieu, en besloot dat ik hem heel sympathiek vond.

Om enige variatie aan te brengen in het voedsel dat tweemaal daags door het hotel werd verstrekt, hadden we afgesproken de gastronomische mogelijkheden van Montecatini eens te verkennen. ‘Hoe waren je workshops?’ informeerde ik oprecht benieuwd terwijl we een pizza aten. Thomas was te laat geweest voor zijn eerste ochtendsessie omdat hij vastzat in de lift; de hotels van de congresdeelnemers bevonden zich in verschillende stadia van ontbinding. Niet dat hij veel had gemist, want qua inhoud was het abominabel geweest.

We dronken nog maar een cocktail in de enige bar van de stad. 'Ach,' mijmerde Thomas, 'op een gegeven moment ben je eind dertig en je hebt een baan waar je zo'n beetje toevallig in terecht bent gekomen, en dat is het dan wel zo ongeveer.' Ik knikte zo begrijpend als ik kon, want zingevingsproblematiek is mij niet vreemd. ‘Thanks for a lovely evening,’ sms-te ik dan ook terwijl mijn trein de volgende dag Montacatini uitboemelde, ‘it was nice meeting you.’ ‘But,’ kreeg ik terug, ‘we didn’t even sleep together.’ Dat vond ik dan weer erg grappig.