maandag 19 september 2011

Cursus


Ik kan het niet helpen, ik ben gewoon nieuwsgierig. Zeker als ik verder niets beters te doen heb, zoals in de trein. Tegenover mij nam ditmaal een Aziatische meneer plaats. Uit zijn tas kwam een grote map van de LOI. Aha, dacht ik aha, aha, deze meneer bereidt zich voor op een examen. De Aziaat haalde een notitieblok tevoorschijn met aantekeningen. Daarop ontwaarde ik enige figuurschetsen die me sterk herinnerden aan mijn laatste assessment.

In Den Bosch stapte een jongen in met een appelboompje. ‘Wat een mooi boompje,’ zei de Aziatische meneer. ‘Ja,’ zei de jongen. ‘Wat is het voor boom?’ vroeg de meneer. ‘Het is een appelboompje,’ zei de jongen. ‘Wat voor soort appelboompje?’ drong de Aziaat aan. ‘Een elstar,’ zei de jongen met tegenzin. ‘Waar heeft u die boom gekocht?’ vroeg de meneer weer. De jongen zat niet te wachten op een gezellig gesprek. ‘Ze waren in de aanbieding bij de Aldi,’ zei hij kort. De meneer knikte vriendelijk en ging weer verder met zijn werk.

Hij viste nog een stuk papier uit zijn tas. Of eigenlijk was het meer karton. ‘Tjee,’ dacht ik, ‘wat kan dat zijn? Het lijkt wel een menukaart.’ Het was een menukaart. Een menukaart van een Chinees restaurant. De aantekeningen die ik had aangezien voor training van abstract intellectueel vermogen waren helemaal niet abstract: het waren gewoon borden met bestek. De man begon rustig met het overschrijven van de menukaart. Op zijn das zat een vlek. Samen met de jongen met het boompje keek ik geïntrigeerd toe naar de meneer met zijn restaurantcursus.

Bij de nagerechten arriveerden we in Utrecht.

zaterdag 17 september 2011

Bloemetjes


De laatste tijd hoor ik vrienden -zelfs heel leuke mensen- tot mijn schrik steeds vaker iets zeggen over sparen. Bijvoorbeeld ‘ik spaar honderd euro per maand voor een reis die [Pieter] en ik gaan maken naar Thailand’ of ‘[Sander] en ik willen graag samen een auto kopen.’

Nieuw is dat dat ook op mij kan slaan, aangezien ik in blijde afwachting ben van mijn eerste salaris. ‘Goh,’ zei een vriendin toen ze het bedrag hoorde, ‘dan kun je zelfs nog een beetje sparen.’ ‘Sparen?!’ riep ik geschrokken, ‘ik ga het UITGEVEN, wat denk je wel.’ Even bleef het stil. Toen zei ze sereen: ‘ik spaar, zodat ik het later echt goed kan besteden.’

Dit zette mij wel aan het denken. Sparen oké, maar waarvoor? Naar Peru wil ik helemaal niet, om nog maar te zwijgen over Australië. Een superlatieve computer heb ik al. Een auto is zinloos, een baby heb ik niet, en een poes (potentieel duur in onderhoud) kan niet.

Opvoeding speelt hier wellicht ook een rol. Mijn moeder, bijvoorbeeld, spaart niet. (Mijn stiefmoeder trouwens ook niet. ‘Waarom,’ hoorde ik mijn vader eens vertwijfeld zuchten, ‘tref ik toch steeds vrouwen die alleen maar geld uitgeven?’). Sterker nog, mijn moeder is de enige mens die ik ken die juist niet iets in de aanbieding wil kopen. Ze deed dat af als grote onzin en kocht liever bloemen dan een nieuwe wasmachine, wat ik in retrospectief eigenlijk heel lief vind.

Ik denk dat het dus gewoon niets gaat worden voorlopig, met mij en het sparen. Geef mij maar de bloemetjes.