zaterdag 17 september 2011

Bloemetjes


De laatste tijd hoor ik vrienden -zelfs heel leuke mensen- tot mijn schrik steeds vaker iets zeggen over sparen. Bijvoorbeeld ‘ik spaar honderd euro per maand voor een reis die [Pieter] en ik gaan maken naar Thailand’ of ‘[Sander] en ik willen graag samen een auto kopen.’

Nieuw is dat dat ook op mij kan slaan, aangezien ik in blijde afwachting ben van mijn eerste salaris. ‘Goh,’ zei een vriendin toen ze het bedrag hoorde, ‘dan kun je zelfs nog een beetje sparen.’ ‘Sparen?!’ riep ik geschrokken, ‘ik ga het UITGEVEN, wat denk je wel.’ Even bleef het stil. Toen zei ze sereen: ‘ik spaar, zodat ik het later echt goed kan besteden.’

Dit zette mij wel aan het denken. Sparen oké, maar waarvoor? Naar Peru wil ik helemaal niet, om nog maar te zwijgen over Australië. Een superlatieve computer heb ik al. Een auto is zinloos, een baby heb ik niet, en een poes (potentieel duur in onderhoud) kan niet.

Opvoeding speelt hier wellicht ook een rol. Mijn moeder, bijvoorbeeld, spaart niet. (Mijn stiefmoeder trouwens ook niet. ‘Waarom,’ hoorde ik mijn vader eens vertwijfeld zuchten, ‘tref ik toch steeds vrouwen die alleen maar geld uitgeven?’). Sterker nog, mijn moeder is de enige mens die ik ken die juist niet iets in de aanbieding wil kopen. Ze deed dat af als grote onzin en kocht liever bloemen dan een nieuwe wasmachine, wat ik in retrospectief eigenlijk heel lief vind.

Ik denk dat het dus gewoon niets gaat worden voorlopig, met mij en het sparen. Geef mij maar de bloemetjes.