woensdag 29 juni 2011

Compensatie

Het was een zonovergoten middag, en ik lunchte met Florian. ‘Ik wil eigenlijk graag een kat,’ verzuchtte ik tijdens het dessert, ‘maar dat kan niet, want het is zo lastig als ik eens een keertje weg ben.’ Florian keek om zich heen en boog zich toen voorover. ‘Écoute, BB,’ zei hij toen, ‘een vrouw kan na een bepaalde leeftijd beter geen kat meer nemen. Dat geeft een verkeerd signaal.’

Ik knikte begrijpend. ‘Alsof je iets probeert te compenseren,’ voegde hij er ten overvloede aan toe. ‘Maar daarom wil ik toch ook juist die kat?’ grinnikte ik, ‘om te compenseren?’ Ik nam nog maar een hapje van mijn geglazuurde chocoladecake. ‘Als een man een meisje ontmoet met een kat,’ maakte Florian het nog een beetje erger, ‘dan zal hij meteen denken: foute boel! Wegwezen!’

‘Jaja,’ wuifde ik in de lucht, ‘ik heb het begrepen. Geen kat. Maar wat te zeggen van een jongen met een poes in huis? Is dat ook compensatie?’ Florian schudde zijn hoofd. ‘Mannen,’ verklaarde hij terwijl hij in zijn espresso roerde, ‘nemen geen kat. En als ze dat wél doen, dan is het om indruk te maken op meisjes. Om te laten zien dat ze heel zorgzaam zijn. Ook niet goed, eigenlijk. Je kunt beter helemaal geen huisdier hebben. Zoals ik.’

‘Hm,’ zei ik bedachtzaam. ‘Je zult wel gelijk hebben.’


donderdag 23 juni 2011

Poëtisch

Mijn vader blijkt al jaren een soort van lokale SRV man te hebben voor zijn kaas. Ik wist dat niet. De hond wist het wel en begon al een kwartier van tevoren alarm te slaan alsof er onweer op komst was. In de Via Montegrappa stopte een klein vrachtwagentje met uitklapbare toonbank. Daarachter stond Daniele in een korte broek. Hij snijdt voor ons allerlei stukjes kaas af. ‘Deze soort gaat heel goed samen met prosecco,’ filosofeert hij daarbij, ‘want de smaak hecht aan het gehemelte. En in combinatie met de subtiele belletjes van de prosecco geeft dat een prachtige sensatie.’

‘Mijn dochter is hier niet zo vaak,’ legt mijn vader uit, ‘kun je haar een stukje morlacco laten proeven?' 'Dat wordt hier in de buurt gemaakt,’ zegt hij tegen mij, ‘alleen zelf vind ik het niet zo lekker.’ Daniele knikt. ‘De poesia van de morlacco is prachtig,’ zegt hij allerminst uit het veld geslagen. ‘Dit komt bijvoorbeeld van een signore die het maar één maand van de zomer produceert, en alleen met vers lentegras. Hij gebruikt eeuwenoude technieken. Er wordt grof zout bovenop gelegd, die langzaam neerdaalt in de kaas en de smaak verandert.’

Ik proef nieuwsgierig. Vooral door dat detail van het afgedaalde zout willen wij ons ook van de morlacco wel een stukje laten verkopen. ‘U moet er een beetje mee oppassen,’ zegt de kaasjongen terwijl hij het afsnijdt, ‘want het is heel vers en heel rijk aan bacteriën.’ ‘Je krijgt er diarree van,’ begrijpt mijn vader. ‘Het helpt,’ lacht Daniele. Ik kijk met hernieuwde blik naar het stukje kaas in mijn hand, en verbind ineens de lijnen oud mannetje, ouderwets productieproces en rauwe ongepasteuriseerde melk.

Dan zie ik de hond, die smekend en welhaast kwijlend naar mij opziet. Hij heeft geluk, vandaag.


woensdag 1 juni 2011

La bonne éducation

Al bijna sinds het begin van mijn jaartelling slaap ik met boeken in bed. Niet per se om ze ook echt te lezen, maar meer voor de gezelligheid. Volgens mijn moeder was zij -toen ik echt klein was- altijd bang dat de zaak zou omvallen en dat ik er in zou blijven. Wat me op zich een mooie dood lijkt. Mijn moeder werkt in een bibliotheek, maar zelf leest ze nooit een bibliotheekboek. ‘God weet wat de mensen daar allemaal voor smerige dingen mee doen,’ zegt ze, ‘dat ga ik echt niet lezen. En zeker niet in bed.’

Opvoeding is niet beslissend, wel bepalend. Lezen op de wc komt in mijn gedragspatronen dan ook niet voor, dat is als vloeken in de kerk. Een boek wegdoen is een hoofdzonde, waardoor ik dus waarschijnlijk levenslang zit opgescheept met inschattingsfouten (De Joodse Messias), cadeaus (Ik ook van jou) en impulsaankopen (Colette, een zinnelijk leven – nooit gelezen), ontelbare boekenweekgeschenken en vodjes van Nederland Leest. Stel je voor dat ik nog eens ga verhuizen -echt verhuizen- ik moet er niet aan denken.

Toch is het wel fijn om veel boeken in huis te hebben, want ook kwantiteit telt. In tijden van crisis en ontij (Als er sneeuw is / Als er mist is / Als het ijzelt en je minnaar een sadist is *) voel ik me altijd bijzonder aangetrokken tot de bibliotheek. Het maakt niet echt uit wat voor een bibliotheek, maar wel liefst één met veel vreemde volumes en vergeten hoekjes. Ik ga namelijk niet echt lezen: meestal ga ik er gewoon zitten. Ineens krijg ik dan zo'n heel rustig en zen gevoel. Ik vermoed, dat muziek of het bos een dergelijke uitwerking hebben op andere mensen. Toch?




* Geleend van die andere bibliothecaresse, Annie M.G.