woensdag 1 juni 2011

La bonne éducation

Al bijna sinds het begin van mijn jaartelling slaap ik met boeken in bed. Niet per se om ze ook echt te lezen, maar meer voor de gezelligheid. Volgens mijn moeder was zij -toen ik echt klein was- altijd bang dat de zaak zou omvallen en dat ik er in zou blijven. Wat me op zich een mooie dood lijkt. Mijn moeder werkt in een bibliotheek, maar zelf leest ze nooit een bibliotheekboek. ‘God weet wat de mensen daar allemaal voor smerige dingen mee doen,’ zegt ze, ‘dat ga ik echt niet lezen. En zeker niet in bed.’

Opvoeding is niet beslissend, wel bepalend. Lezen op de wc komt in mijn gedragspatronen dan ook niet voor, dat is als vloeken in de kerk. Een boek wegdoen is een hoofdzonde, waardoor ik dus waarschijnlijk levenslang zit opgescheept met inschattingsfouten (De Joodse Messias), cadeaus (Ik ook van jou) en impulsaankopen (Colette, een zinnelijk leven – nooit gelezen), ontelbare boekenweekgeschenken en vodjes van Nederland Leest. Stel je voor dat ik nog eens ga verhuizen -echt verhuizen- ik moet er niet aan denken.

Toch is het wel fijn om veel boeken in huis te hebben, want ook kwantiteit telt. In tijden van crisis en ontij (Als er sneeuw is / Als er mist is / Als het ijzelt en je minnaar een sadist is *) voel ik me altijd bijzonder aangetrokken tot de bibliotheek. Het maakt niet echt uit wat voor een bibliotheek, maar wel liefst één met veel vreemde volumes en vergeten hoekjes. Ik ga namelijk niet echt lezen: meestal ga ik er gewoon zitten. Ineens krijg ik dan zo'n heel rustig en zen gevoel. Ik vermoed, dat muziek of het bos een dergelijke uitwerking hebben op andere mensen. Toch?




* Geleend van die andere bibliothecaresse, Annie M.G.