donderdag 21 oktober 2010

Perfect

Onlangs logeerde een vriend bij mij. ‘Weet je B., dat jij onmogelijk met iemand kunt samenwonen,’ sprak hij monter toen hij weer vertrok. ‘Denk je dat nou heus?’ piepte ik benauwd. Hij dacht dat heus. Goed nieuws is dan ook dat ik krap twee weken na dit onheilspellende bericht toch ineens samenwoon. In Brussel en met een man. Die man is niet mijn vriend, tenminste niet als in het begrip Vaste Relatie (dat is een klein detail). Maar goed, het is een begin.

De man heet Alexander, maar dan in het Frans, dus Alexohndre. Vooralsnog doet hij het voorbeeldig. Zonnig assisteerde hij bij de verhuizing, geroutineerd pakte hij mijn moeder in en mijn spullen uit. Hulpvaardig schroefde hij zonder morren een IKEA bed in elkaar, waarna hij gelukkig wel verklaarde eigenlijk een enorme hekel te hebben aan IKEA.

Proefondervindelijke ervaring leerde mij dat Franse jongens (niet alleen Franse, trouwens) vaak een beetje ludiek zijn in het huishouden, dus had ik me terdege voorbereid op een paar middagen soppen en schrobben. De schuursponsjes had ik zelfs vast bovenin de verhuisdozen gelegd, zodat ik meteen kon beginnen. Dat bleek echter een voorbarige maatregel, want alles blonk me tegemoet. Ik vond schelpjes in de badkamer, biologisch appelsap in de koelkast en een thee-ei.

Vooral na het zien van dat thee-ei werd ik een beetje huiverig. Want het is wel zeker dat ik een veel onaangepastere en onopgeruimdere huisgenoot ben dan Alexohndre. Die op zondagochtend een eitje bakte en zorgzaam vroeg of ik dat met een hele dooier had willen hebben of juist liever niet. En zeer intellectueel interessante boeken leest en gitaar speelt. En desgevraagd verklaarde dol te zijn op zijn kleine neefje van zes. En niet eens homosueel is.

‘Ja,’ zei mijn Allerbeste Vriendin, die langskwam en meteen keurend alle keukenkastjes opentrok, ‘er is zelfs gember in huis. Hij is perfect!’ ‘Ik weet het,’ zei ik zuchtend, ‘hoe moet dat nu verder?’ Ik zal heel erg mijn best moeten gaan doen, dat is een ding dat zeker is.

zaterdag 16 oktober 2010

Kinderwens

Ben ik eindelijk zelf in het reine met het bestaan als single, gaat de wereld zich daar ineens tegen verzetten. Om te beginnen ben ik op vrije voeten een potentieel gevaar voor alle mannen die wel getrouwd en/of samenwonend zijn. Tenminste, dat ben ik niet echt natuurlijk, dat is meer een kwestie die speelt in de hoofden van hun lieftallige eega’s. Maar vooruit, dat heb ik zo zoetjesaan geaccepteerd. Inmiddels verrijst een nieuw probleem aan de horizon, dat veel essentiëler is.

‘Zie jij jezelf eigenlijk als moeder,’ vroeg een vriendin laatst aan mij. ‘Ja natuurlijk,’ riep ik meteen, ‘jij dan niet?’ Eigenlijk wist ze dat nog niet zo zeker, want ze wilde ook een carrière, en een sociaal leven. En als ze dan een kind kreeg, als dus, dan wilde ze er ook wel genoeg tijd voor hebben. ‘Ach,’ zei ik, ‘je hebt nog een jaar of tien om erover na te denken.’ Maar nee, dat was het hem nou juist. Want na je dertigste wordt het steeds lastiger om zwanger te worden, en na nóg vijf jaar blijkt dat -wederom volgens deze vriendin- een nagenoeg onmogelijke opgave.

In dit licht bezag ik het recente gesprek met mijn doktersassistente plotseling met heel andere ogen. Ik belde haar omdat ik wilde stoppen met de pil. ‘Heeft u een kinderwens?’ vroeg ze daarop monter. ‘Hemel nee,’ zei ik geschrokken, ‘nee zeg. Voorlopig nog even niet. Hoe komt u daar nu bij?’ Maar nu blijkt dus plotseling dat ik me reeds op het hellend vlak der afnemende vruchtbaarheid bevind. Iedere maand word mijn ovulatie een beetje minder dynamisch, tot er van een eisprong nauwelijks nog gesproken kan worden.

Mijn korte termijn perspectieven zal ik dan ook drastisch moeten gaan bijstellen. Niks geen gerommel meer in de marge. Bij voorkeur zou ik de aanstaande vader van mijn toekomstige kinderen een paar jaar kennen alvorens over te gaan tot de productie van nageslacht. Volgens mijn laatste berekeningen moet ik hem dus -jawel- voor het eind van dit jaar nog ontmoeten. Anders komt het nooit meer goed! Ach, het is er allemaal niet romantischer op geworden sinds de emancipatie haar intrede deed.

dinsdag 5 oktober 2010

Compleet

Jarenlang heb ik veel moeite gehad met het vrijetijdsvraagstuk. Tenminste, niet met de vrije tijd an sich natuurlijk, dat was geen probleem. De kwestie was alleen dat ik niet zoiets had als een officieel erkende hobby. Met name op CV’s was het altijd een heikel punt. En dat maakte toch dat ik me enigszins onvervuld voelde, als mens zijnde.

Sociaal geaccepteerde hobby’s in beter opgeleide kringen zijn dingen als jazz, sport en vrijwilligerswerk. Recruiters kunnen daar ook prima mee uit de voeten. Alleen ik helaas niet. Aan teamsport heb ik zelfs een uitgesproken hekel. Dat kun je natuurlijk beter niet zeggen tijdens je sollicitatie, voor er meteen allemaal nare conclusies aan verbonden worden. Verder bespeel ik geen instrument. En ik verzamel ook al niets. Geen postzegels, geen bijzonder glaswerk, geen snuifdoosjes. Geen geborduurde tasjes. Geen ansichtkaarten van het koningshuis.

Dus ja, daar zat ik dan maar mooi mee. Met 'reizen' kun je altijd prima voor de dag komen, dat is weliswaar een beetje afgezaagd maar klinkt alsnog avontuurlijk en openminded. En ik houd ook best van reizen, alleen niet van 20e eeuws afzien voor frisse jonge mensen zoals interrailen of couchsurfen. Nee, het liefste nam ik eigenlijk een grote hoedendoos en drie dienstmeisjes mee. Dus reizen kan ik ook beter achterwege laten, want dit zou kunnen worden geïnterpreteerd als zijnde backpacken in Peru of surfen in Nieuw-Zeeland.

Lezen was eigenlijk de enige hobby uit het normale spectrum die op mij van toepassing was. Heel fijn. ‘Heeft u ook hobby’s mevrouw B.?’ ‘Eh, jazeker, ik houd erg van leee-zah.’ ‘En verder?’ ‘Nee, verder eigenlijk niets.’ Daar ging ik niet mee scoren, dat voelde ik aan mijn theewater. Ik heb weleens overwogen om ‘mensen’ als hobby te noteren, maar dat staat zo gek. Ook ‘vriendje’ is iets dat veel tijd kost, maar geen hobby genoemd kan worden. Eerder een missie, lijkt me. Ik ben dus al met al zeer opgelucht: tegenwoordig doe ik aan schrijven.

Eindelijk compleet.

zaterdag 2 oktober 2010

Experiment

Over sommige dingen moet je niet te lang nadenken, daar moet je heel snel ‘ja’ op zeggen voor je spijt krijgt. Dat geldt in mijn geval voor buikdansen, een baan, en voor nachtwandelen met kunstenaars. De filosofie van het initiatief in kwestie was om de schoonheid van de buitenwijken van Marseille te ontdekken - middels een veertien uur durende voettocht. ‘Architecten vinden dat nou eenmaal leuk,’ knipoogde mijn vriendin Julia (architecte) opbeurend, ‘het is vast grappig.’ Dus daar was ik dan. We kregen allemaal een boekje uitgereikt met een artistiek opgetekende speurtocht. Volgens dit boekje moesten we vertrekken met een lokale trein (zonder kaartje, natuurlijk). ‘Met hoeveel zijn jullie?’ krabde de conducteur zich onder zijn pet, ‘oh, in dat geval denk ik dat ik maar even de andere kant op loop.’

‘Het is voor de radio’ zeiden we als het echt mis dreigde te gaan, ‘we zullen even bellen, dan komt u live in de uitzending.’ Wat niet gelogen was. Wij hadden allemaal een radio uitgereikt gekregen, en op bepaalde tijden in de nacht werden we gebeld om Radio Kikker (88.8 fm) te informeren over onze perceptieveranderende ervaringen. ‘We staan nu bij het afvalverwerkingsstation van Marseille,’ kon bijvoorbeeld worden gehoord, ‘en we vragen toestemming om binnen te komen. Terug naar radio Kikker.’ Aldus maakte ik op een uitgestorven containeropslagplaats onder de weidse sterrenhemel kennis met Vincent. Vincent was erg Frans en had grijze lokken in zijn haar. Ik vond dat natuurlijk reuze charmant. ‘Wat denk je ervan?’ vroeg ik aan Julia. ‘Mij te beleefd’ zei ze afkeurend, ‘en ook nog een jurist (daar keek ze heel smerig bij). Maar best wel aardig hoor, verder.’

Noem het ouderwets, maar het is toch altijd fijn om een beleefde man bij je te hebben als je bij nacht en ontij door een verlaten treintunnel moet navigeren. In het begeleidende schrijven werd dat onderdeel aangeduid als de Tunnel des Doods. Af en toe lekte er een grote enge druppel van het plafond, of raakte er iemand verstrikt in een bos distels. Dan wachtten we even, en luisterden naar de radio. Want gelukkig verzorgde Radio Kikker ook een alternatief-muzikale omlijsting. Een laatste stop maakten we tegen acht uur in de ochtend bij de openluchtgroothandel in groente. Verspreid over een paar lokale snackbars ontmoetten we allerlei vrolijke allochtone handelaars. Er werd een watermeloen geslacht ter onzer ere, we mochten de schillen zo op de grond gooien en werden allemaal hartelijk uitgezwaaid aan het eind van het ontbijt.

Na het wandelen trof het mij ineens als buitengewoon overdreven gecompliceerd dat er mensen zijn die zich bezighouden met beleid, hogere wiskunde of een promotie in civiel recht. En ik had er ook nog een leuke Franse man aan overgehouden. Experiment geslaagd, zou ik zeggen.


Klik hier voor radio Grenouille 88.8 fm