dinsdag 5 oktober 2010

Compleet

Jarenlang heb ik veel moeite gehad met het vrijetijdsvraagstuk. Tenminste, niet met de vrije tijd an sich natuurlijk, dat was geen probleem. De kwestie was alleen dat ik niet zoiets had als een officieel erkende hobby. Met name op CV’s was het altijd een heikel punt. En dat maakte toch dat ik me enigszins onvervuld voelde, als mens zijnde.

Sociaal geaccepteerde hobby’s in beter opgeleide kringen zijn dingen als jazz, sport en vrijwilligerswerk. Recruiters kunnen daar ook prima mee uit de voeten. Alleen ik helaas niet. Aan teamsport heb ik zelfs een uitgesproken hekel. Dat kun je natuurlijk beter niet zeggen tijdens je sollicitatie, voor er meteen allemaal nare conclusies aan verbonden worden. Verder bespeel ik geen instrument. En ik verzamel ook al niets. Geen postzegels, geen bijzonder glaswerk, geen snuifdoosjes. Geen geborduurde tasjes. Geen ansichtkaarten van het koningshuis.

Dus ja, daar zat ik dan maar mooi mee. Met 'reizen' kun je altijd prima voor de dag komen, dat is weliswaar een beetje afgezaagd maar klinkt alsnog avontuurlijk en openminded. En ik houd ook best van reizen, alleen niet van 20e eeuws afzien voor frisse jonge mensen zoals interrailen of couchsurfen. Nee, het liefste nam ik eigenlijk een grote hoedendoos en drie dienstmeisjes mee. Dus reizen kan ik ook beter achterwege laten, want dit zou kunnen worden geïnterpreteerd als zijnde backpacken in Peru of surfen in Nieuw-Zeeland.

Lezen was eigenlijk de enige hobby uit het normale spectrum die op mij van toepassing was. Heel fijn. ‘Heeft u ook hobby’s mevrouw B.?’ ‘Eh, jazeker, ik houd erg van leee-zah.’ ‘En verder?’ ‘Nee, verder eigenlijk niets.’ Daar ging ik niet mee scoren, dat voelde ik aan mijn theewater. Ik heb weleens overwogen om ‘mensen’ als hobby te noteren, maar dat staat zo gek. Ook ‘vriendje’ is iets dat veel tijd kost, maar geen hobby genoemd kan worden. Eerder een missie, lijkt me. Ik ben dus al met al zeer opgelucht: tegenwoordig doe ik aan schrijven.

Eindelijk compleet.