woensdag 25 mei 2011

Terra promessa

‘Weet je BB,’ zei een vriend van mij, ‘eigenlijk was jij in Rome als een vis in het water.’ Dat verbaasde me wel een beetje, want het komt niet overeen met mijn eigen beleving. In Rome voelde ik me meer als een vis op het droge: onmachtig scheldend op het openbaar vervoer, onmachtig weerstand te bieden aan twee borden pasta per dag, onmachtig om ook maar iets van nuttig werk voor elkaar te krijgen. Enzovoorts, enzovoorts, enzovoorts. Minstens een keer per week riep ik heel hard dat ik terug wilde naar Nederland.

Toch is Italië natuurlijk een leuke plek om te zijn voor een jonge vrouw uit een ander land. Dat komt, doordat veel dingen die elders niet kunnen, daar wel mogelijk zijn. Als ik bijvoorbeeld lastige bankzaken moest doen, trok ik een strak rokje aan en zette ik mijn allerliefste glimlach op. En kijk aan: de norse bankbediende verschoof eens op zijn stoel en pakte de dikke naslagwerken erbij. Voor een signorina met een charmant accent kan meestal wel een uitzondering worden gemaakt.

Voor een buitenlandse man daarentegen lijkt mij Italië juist helemaal niet prettig. Ja, natuurlijk zijn de vrouwen prachtig en elegant en als Sophia Loren. Jammer alleen dat ze je geen blik waardig gunnen. En natuurlijk rijdt iedereen heel creatief. Jammer alleen dat je bij de minste fout met je buitenlandse nummerbord meewarig wordt aangekeken. En als je een vrouw laat betalen, ook al ben je zes jaar samen en is het maar een kopje koffie, heb je al helemaal ieder respect verloren.

Nee, het lijkt me niets, Italië als man.