maandag 1 november 2010

Naakt

Ik stond in een lange rij om een treinkaartje te kopen op Brussel Centraal. Achter mij een oudere heer, met wie ik aan de praat raakte over de lengte van de rij. ‘Vous n’êtes pas d’ici,’ stelde hij na drie zinnen vast. Dat vond ik niet zo leuk, want ik heb net een halfjaar in Frankrijk zitten peuteren op mijn Frans. Maar goed, voor de rest was het een heel vriendelijke meneer. We praatten een tijdje over koetjes en kalfjes en politiek en immigratie. De oudere heer kwam uit het voormalige Joegoslavië, maar in de jaren ’50 was hij naar Parijs verhuisd. En Nederland, dat kende hij wel, daar had hij wel eens een exposé gehouden.

‘Waarover dan?’ vroeg ik dus. Dat stomme Frans ook. Hij had geen exposé gehouden, hij had geëxposeerd. ‘Ik ben schilder,’ verklaarde de keurige meneer. ‘Wat voor soort werk maakt u zoal?’ vroeg ik geïnteresseerd. ‘Dat kan ik u niet uitleggen, mademoiselle,’ verzuchtte de heer, ‘dat is net zoals iemand vragen wat voor muziek hij maakt. Maar,’ begon hij in zijn zakken te zoeken, ‘ik heb wel een pagina op internet. Daar kunt u misschien eens op kijken.’ ‘Heel graag,’ zei ik beleefd. Uit zijn portefeuille haalde hij een dun strookje papier waar een keurig handgeschreven internetadres op stond. Hoe snoezig, dacht ik nog.

Om vervolgens het gesprek meteen weer te vergeten, zoals die dingen nou eenmaal gaan op een station, tot het papiertje gisteren ineens uit mijn agenda kwam waaien. Ach ja, die keurige heer. Nieuwsgierig tikte ik het webadres in van Konstantin Stefanovitch, zoals hij bleek te heten. Het was een site in zwart en wit en met eenvoudig lettertype, van iemand die geboren is voor het begin van het digitale tijdperk. Ik vond een grote collectie schilderijen, maar voornamelijk elegante etsen van naakte jongedames. Die meneer Stefanovitch. Op zijn oude dag deed hij dat dan toch allemaal maar mooi. Er stond ook een mailadres bij.

Zou ik durven?