zaterdag 19 februari 2011

Lief

Mijn eerste vriendje heette Ivo en hij speelde gitaar. Het was een godswonder dat Ivo mij zag staan, want hij was echt heel populair, terwijl ik een beetje onderaan de sociale pikorde bungelde met mijn schoolkrant en Nana Mouskouri bril. Toen ik voor de eerste keer zoende met Ivo was het net alsof de grond wegzakte en de wereld wegviel. Zonder Ivo leek het allemaal nergens op. Heel veel lange koude winteravonden lagen we samen op de bank, en rond half vijf fietste hij me dan weer naar huis.

Het zwijgzame mannenhuishouden van mijn geliefde was wel even schrikken na de gebloemde kopjes thee waar ik tenslotte aan gewend was. Ik leerde allemaal nieuwe dingen, zoals het verschil tussen een Honda CRX en een Honda Prelude en dat een gitaar zes snaren heeft maar soms ook acht of twaalf. Ik leerde wie Jimi Hendrix was en waarom hij belangrijk is. Dat bier ook per krat wordt verkocht en dat Indisch eten heel lekker is.

Een dag zonder Ivo was een dag niet geleefd. Ik maakte de inschattingsfout een week –alleen- naar mijn vader in Verona te gaan. Dat zou te overbruggen zijn, dachten we. De eerste dag huilde ik bij het ontbijt. De tweede dag bij het ontbijt en bij het middageten. Op de derde ochtend in tranen zuchtte mijn vader diep en sprak ‘neem die jongen de volgende keer maar mee.’ Vervolgens stapte hij hoofdschuddend in de auto, annuleerde mijn vlucht en reed me helemaal terug naar Nederland. Onderweg voelde ik me iedere minuut blijer, als een bloempje dat in het water is gezet.

Dat was een lieve tijd.