woensdag 5 mei 2010

Poes

Misschien ligt het aan het weer (regen, regen, regen) of ben ik gewoon echt al te lang alleen, maar de laatste tijd voel ik de sterke behoefte aan de geruststellende aanwezigheid van een kat in huis. Of eigenlijk, niet zomaar een kat: ik mis mijn kat. Helaas is dit uitzonderlijk schrandere dier een zomer geleden hemelwaarts gegaan (of tenminste, dat hoop ik dan). Mijn moeder was daardoor nog verrast aangedaan. Ondanks het feit dat ze de poes de toegang tot de bovenverdieping en de woonkamer van het huis had ontzegd, en constant mopperde ‘die kat is net je vader, ik kan er helemaal geen afspraken mee maken,’ was ze bijkans in tranen. Het mag overigens geen verrassing heten dat mijn vader en de poes een spuughekel aan elkaar hadden (hij is meer een hondentype, die zijn namelijk loyaal en gehoorzaam. Het kwijlen, blaffen en uitlaten neemt hij daarbij voor lief).

Die poes had ik niet zomaar uit het asiel gevist, hoewel dat uiteraard heel nobel geweest zou zijn. Het was een cadeautje voor mijn achtste verjaardag, afkomstig van mijn grote liefde toentertijd: de Zoon van de Dierenarts. Deze dierenarts woonde in een immense witte villa aan het eind van de straat en was een heel glossy figuur, die gebronsd en wel in zijn BMW de Zeister straten onveilig maakte. Destijds was hij zelfs zoiets als een nationale bekendheid door een wekelijks TV consult bij de 5 Uur Show (jaja, soms is de werkelijkheid beter dan fictie). Enfin. Zijn zoon had waarschijnlijk het dandyisme van zijn vader geerfd, want ik was weg van hem. En niet alleen gaf hij me knikkers op het schoolplein (o hemel) op mijn verjaardag kwam hij dus aanzetten met dat katje.

Aanvankelijk wilde ik de poes Corine dopen, want zo heette mijn paardrij-juf (‘pikeuze’ hield mijn moeder deftig vol) die overigens niet lang meer mijn paardrij-juf zou zijn doordat ze ongewenst zwanger werd van haar vriend, een potige bouwvakker uit Soest. Extreem gealarmeerd door het idee van een Corine (Cor?) in huis, heeft mijn moeder mij vervolgens uiterst kundig van dit idee afgepraat. Ik blonk niet echt uit in het bedenken van namen, dat moet worden gezegd. Mijn konijn bijvoorbeeld heeft zijn hele leven moeten rondhupsen met de vernederende naam Bessie. Het mag dus een klein wonder heten dat mijn kat toch nog een leuke naam heeft gekregen (Chrisje), hoewel ik me niet kan herinneren dat die veel werd gebruikt in de dagelijkse omgang.

Wij zeiden altijd gewoon Poes.