woensdag 7 juli 2010

Huub en Dien

Het is ook eigenlijk wel weer grappig om thuis te zijn, vooral omdat er helemaal niets veranderd is. Mijn overbuurvrouw Dien hing al meteen uit het raam. ‘Joehoe,’ riep ze, ‘joehoe wat leuk dat je weer terug bent. Is dat nou je vader.’ Dien is latent alcoholistisch (volgens mijn benedenbuurvouw) en getrouwd met Huub. Ze wonen in het geboortehuis van Wim Sonneveld. Dat vertellen ze ook te pas en te onpas aan iedereen, dat ze in het geboortehuis van Wim Sonneveld wonen. Af en toe stopt er een rondleiding met bejaarden en een gids voor de deur, en die vertelt dat dan weer aan de bejaarden. Ik heb al een kleine zes jaar een perfect zicht op het doen en laten van Huub en Dien. Zo weet ik dat ze geen kinderen hebben, maar wel een papegaai. In een kooi. Als het mooi weer is, mag de vogel ook af en toe een middagje buiten staan. Dat is dan op een stok. Wegvliegen kan niet, want het is een gekortwiekte papegaai.

Op de straatbarbecue van vorig jaar, toen ze een beetje aangeschoten was, vertelde Dien dat ze een tijdlang in Zwitserland hebben gewoond. Dat was eigenlijk erg goed bevallen. Ze deed daar iets met astmatische kindertjes die een weekje gingen skiën in de frisse berglucht. Huub werkte in een fotowinkel drie bergdorpen verderop, en ze zagen elkaar alleen in het weekend. ‘De beste periode uit ons huwelijk’ verzuchtte ze spijtig. Dat kunnen wij van nummer 82 a bis ons wel voorstellen, want we horen Huub regelmatig stevig schreeuwen naar Dien en naar de Dingen. Dit kwam tot een piek in de zomer van vorig jaar, toen hij had besloten de woonkamer te verbouwen. Terwijl Dien en de papegaai boven zaten te bibberen, woedde beneden Huub tussen de plafondpanelen en nieuwe raamkozijnen en grote wolken stof. Ik schreef destijds een scriptie, dus ik had alle tijd om dat uitgebreid gade te staan.

We hadden er zelfs een weddenschap op ingezet. Die ik nu helaas verloren blijk te hebben, want ik had de duur van de verbouwing geschaald op oneindig, of toch in ieder geval op een jaar of drie. En dat terwijl het project al na een luttele elf maanden is voltooid. Toen we de witte wijn opentrokken op het dakterras, begon Huub echter op straat met een oorverdovende cirkelzaag aan een niet nader te benoemen object te klussen. Desgevraagd verklaarde hij: ‘Ik weet nog niet precies wat het wordt, ik zaag zomaar een beetje en dan zien we het wel.’ Wij drinken dus maar weer binnen, met de ramen dicht. En het is net als vroeger. Op één ding na. Op het dak van Huub en Dien woont namelijk een stelletje duiven. Ze zitten daar al jaren gezellig een beetje aan elkaars veertjes te plukken. En nu zag ik ineens iets waar ik me ernstige zorgen over maak: het is er nog maar eentje.