vrijdag 11 juni 2010

Gewaagd

Er zijn van die mensen, die heel sentimenteel doen over bont. Ze pinken dan een traantje weg voor de zilvervos, en zetten vervolgens hun vork in een bord lasagna. Zonder kalfsgehakt uiteraard, want dat is ook al zo zielig, zo’n lief kalfje doodmaken. Dit soort zigeunermeisjes-sentiment belemmert natuurlijk een reële discussie over dierenwelzijn. Als je ziet hoe zo’n koe in werkelijkheid leeft kan het wellicht maar beter zo gauw mogelijk afgelopen zijn, wat een heel nieuw ethisch licht werpt op de consumptie van kalfs- en lamsvlees. Sterker nog, om terug te komen op het bont: een bontjas gaat generaties lang mee, terwijl een vleesproduct uitermate vergankelijk van aard is. Hoewel ikzelf een koe veel leuker vind dan die griezelige nertsen en fretten, die toch altijd een beetje rat-achtige associaties oproepen, heb ik er desalniettemin begrip voor dat het aaibaarheidsgehalte van een wollig piepend (?) diertje hoger is dan dat van een varken.


Ook snap ik de redenering wel. ‘Want,’ zo zult u misschien zeggen, ‘dat bont dat is alleen maar voor de sier. Dat hebben we niet echt nodig.’ Enige reflectie leert echter dat datzelfde geldt voor vlees. Is het inderdaad het geval dat we ons in de oertijd hulden in berenvellen en rendieren afkloven, tegenwoordig is dat dankzij ondoordringbare jassen van acryl en zogenaamde ‘vleesvervangers’ nergens meer voor nodig. Tofu is niet langer uitsluitend verkrijgbaar in biologisch dynamische geitenwollensokkenwinkels maar gewoon bij de Albert Heijn (zelfs met bijgeleverde AH receptkaart: zie ook ‘AH-Erlebnis’). Dus dat is niet langer een legitiem excuus. Ik draag graag schoenen van leer, maar dat is strikt genomen natuurlijk alleen maar overbodige luxe (behalve als je gevoelig bent voor zweetvoeten) aangezien er hoogwaardige kunststof alternatieven bestaan. Een bontjas is wellicht een beetje decadent, maar het principe blijft hetzelfde.


En ook dierenliefde blijft aan mode onderhevig. In de jaren ’80 en ‘90 was er bijvoorbeeld nogal veel ophef over het doodknuppelen van zeehondjes. Er is zelfs een heel tranentrekkend Kinderen voor Kinderen liedje over geschreven (‘Tweedehands jas’). Maar nu hoor je daar vrijwel niemand meer over. De zeehond is blijkbaar, net als de ozonlaag, alweer passé. Tegenwoordig focust de linkse lobby zich namelijk op circusdieren, Japanse walvisjacht en stierenvechten. Onlangs zag ik min of meer toevallig een heuse corrida. En - ik besef dat ik me hier op glad ijs bevind, als pragmatisch vegetariër zijnde - esthetisch gezien vond ik het zeer de moeite waard. Het is wreed en bloederig en primitief, maar wel mooi. De stieren blaakten van gezondheid, en worden ook nog opgegeten achteraf. Is dat erger dan een door zijn poten gezakte vleeskip, die met een beetje pech ook nog half Europa door wordt gesleept? Het is maar een overweging, want het blijft natuurlijk appels met peren vergelijken.


En moeten we onze vleesetende en/of bontdragende medemens gaan mijden? Het altijd geëngageerde Kinderen voor Kinderen heeft dit ethische dilemma gelukkig ook weer helder weten te vatten: ‘Waarom doen poezen van die erge dingen / dat heeft zo’n vogeltje toch niet verdiend / Ik zou mijn Miep er bijna om gaan haten / Wat ook niet kan want Miepie is mijn vriend.’


Kinderen voor Kinderen, de hits:

Tweedehands jas

Miepie