woensdag 2 juni 2010

Authentiek


Iedereen is altijd lyrisch over Toscane. Want daar is het zo prachtig, en het eten zo lekker, en de mensen zo aardig, en het is er allemaal nog zo authentiek. Wat ze er dan even niet bij vertellen is dat je er in de zomer struikelt over de campers en Duitsers met sandalen. Oude mannetjes op het dorpsplein zijn net zoiets geworden als indianen in een reservaat, iets om even snel een foto van te maken en dan gauw verder naar de toren van Pisa. Gelukkig heeft ItaliĆ« vele gezichten. In het zuiden is het toerisme nog heerlijk nationaal en kun je je hart ophalen aan echt authentieke kreupelen, blinden en ongeletterden. Ik herinner me nog goed, de eerste keer dat ik mijn (nu ex-)vriend meenam naar Calabria. Hij was sowieso niet zo’n wereldbestormend type, maar na deze ervaring besloot hij wellicht definitief nooit meer een voet buiten Amsterdam te zetten. We namen de trein vanuit Napels, dus dat begon al interessant. Mijn vriend was enigszins gespannen, met name na het zien van enkele tientallen kleine zelfstandige ondernemers met emmers vol koude drankjes en ‘paninipaninipaniniiiiii’ zoals je inderdaad verwacht in Guatemala en niet in een westers land. Dit was niet helemaal het Italie dat hij zich had voorgesteld.


Toen viel zijn blik op de bagage van onze bezonnebrilde medepassagier. ‘Wat zit daar in godsnaam in?’ vroeg hij vreesachtig, knikkend naar een illegaal uitziend pakketje. Veel Napolitanen die ‘afdalen’ dragen inderdaad een verdacht met plakband omwikkeld pakje piepschuim met zich mee. Onschuldiger kan het bijna niet: het bevat namelijk mozzarella. ‘Mozzarella?’ vroeg mijn vriend ongelovig. ‘Mozzarella’ bevestigde ik. ‘Maar waarom gaan ze daarmee lopen slepen?’ vroeg mijn vriend met ogen op schoteltjes, en toen moest ik hem uitleggen dat de mensen in Campania er heilig van overtuigd zijn dat de mozzarella uit Campania de beste mozzarella van de wereld is, veel beter dan die uit het noorden en uit het zuiden van het land, dat het product zo gevoelig heet te zijn dat je het ook eigenlijk ter plekke moet opeten en dat vervoer van een half uurtje al catastrofale gevolgen zou hebben voor de smaak. Wat ik besloot even voor mijzelf te houden is dat er in diezelfde mozzarella waanzinnige hoeveelheden dioxine zijn gevonden, en dat – hoewel ik niet precies weet hoe het met de koeien staat - de geiten rond Napels regelmatig dood schijnen neervallen door afvaldumpingen van de Camorra. Ik wilde hem niet meteen de stuipen op het lijf jagen, zo’n eerste keer.


Toen wij het station van Lamezia Terme binnenboemelden was de avond inmiddels gevallen. Mijn oom Ippolito zou ons daar komen oppikken. Een belevenis op zich, want hij ziet eruit alsof hij is gecast om de rol van Siciliaan te spelen in the Godfather. Terwijl hij ons in zijn gedeukte Punto door de Sila loodste, zagen we overal bosbranden. Het was de zomer van de grote incendi, en het moet net zijn geweest alsof we rechtstreeks het inferno in reden. Deze impressie werd nog versterkt door de onafgebouwde betonnen barakken, zwerfhonden en zandwegen rond Isola Capo Rizzuto. En we waren er nog niet, want voordat we naar ons eigen onderkomen konden gaan moesten we uiteraard eerst de voltallige familie begroeten. Je kunt niet zomaar de volgende dag even langslopen met een gezicht alsof er niets aan de hand is, dat moet allemaal meteen. Mijn vriend trok bleek weg bij het idee, het was duidelijk meer dan hij kon verdragen op een dag. Maar gelukkig was de ontvangst authentiek hartelijk, dus echt zoals je leest in al die suffe boekjes over het Goede Italiaanse Leven, en zelfs beter dan dat. Na een paar borden pasta en parmigiana zag mijn vriendje er al een stuk blijer uit, en toen we hem na twee weken weer op de trein richting Napels zetten was hij zes tinten bruiner, vijf kilo zwaarder en vele ervaringen rijker. Dus kom naar Calabria! Voor het te laat is.