maandag 11 april 2011

Academia

Een tijdje deed ik onderzoek in Rome. Aan een Instituut. Dat klinkt serieus, en dat was het ook. Een instituut is een soort studentenhuis voor academici. Je krijgt een kamer, en de keuken en wasmachines moet je delen met de rest. Iedereen kweet zich gewetensvol aan zijn taak en om tien uur ging het licht uit. Al snel raakte ik inter-institutair bevriend met een ludieke Spaanse kunsthistorica. Niet alleen hadden de Spanjaarden er verstandig aan gedaan hun onderkomen ‘academia’ te dopen, maar ook kon je daar als kunstenaar een beurs voor krijgen.

Dat maakte het leven een stuk onconventioneler. ‘Ze zijn niet serieus,’ verzuchtte mijn vriendin Pilar vaak, ‘ik kan hier niet werken. Iedere nacht geven ze een feest. Dan zit je bij jullie beter.’ Inaqui bijvoorbeeld had zijn beurs verdiend met het project “het colosseum niet zien.” Hij maakte mooie filmpjes waarin je hem geblinddoekt zag ruiken, voelen en proeven aan de arenastenen. Ook was er een muizig meisje dat alleen maar schilderde in grijstinten. De bibliotheek stond op instorten, maar daar stond tegenover dat er een immense kunstcollectie hing.

Op een avond wandelden we door de tuin van de academia. Voor het tuinhuisje, waar een onnavolgbare componist resideerde, hielden we stil. ‘Ze zijn allemaal gek geworden,’ giechelde Pilar, ‘weet je wat ze hebben gedaan? Een wedstrijd in sexy onderbroekjes.’ De Spaanse mannen hadden haar, na wekenlange observatie van de waslijn, verkozen tot draagster van het meest barokke ondergoed. Toen ik terugkwam aan het Instituut kon ik nog net aanschuiven bij een discussie over veldwerk in Pompei. Ook leuk.