donderdag 4 augustus 2011

Veronderstelling


‘U beiden wilt zeker wel mooi een tafeltje in het maanlicht?’ vroeg een extra attente ober in Crotone ons zeven jaar geleden voor het eerst. ‘Nou,’ zei mijn vader verbaasd, ‘mijn dochter en ik zitten eigenlijk net zo lief binnen.’ ‘Ik heb hier anders een heel mooi plekje voor u en uw dochter,’ knipoogde de eigenaar begrijpend, en dirigeerde ons naar een romantisch tafeltje met kaarsen.

Sinds ik geen jeugdpuistjes meer heb, veronderstelt de bevolking ten zuiden van Napels kortom dat mijn vader en ik een stel zijn. Ervaring leert dat verklaringen (‘nee maar het is écht mijn vader hoor’) de zaak juist verergeren. Het is beter te berusten. ‘Uw man is al naar binnen?’ vraagt de jongen van de benzine mij bijvoorbeeld. ‘Ja hoor,’ zeg ik dan, richting mijn vader zwaaiend, ‘mijn man staat daar bij de kassa.’

We worden wel altijd met veel égards behandeld, en dat komt dan doordat hier een man op leeftijd met zo’n jonge vrouw en zo’n auto potentieel invloedrijk is. Misschien is het wel een lokale baas, hoor je de mensen denken, een beetje oppassen maar. Daar moet ik bij zeggen dat mijn vader meestal ook nog iets handigs laat vallen als ‘mijn vrouw komt pas volgende week.’ Dan, kan ik u verzekeren, durft het mannelijk bedienend personeel me al helemaal niet meer aan te kijken.

‘Ah maar het is uw dóchter,’ lachte de jongen van de pizzeria na een paar dagen opgelucht, ‘het is echt uw dochter.’ Jaja, knikken wij, dat zeiden we toch al de hele tijd.