maandag 25 januari 2010

Coupe d'Afrique

Natuurlijk zou ik gaan studeren in Aix-en-Provence, en dat zou dan allemaal verfijnd en schattig zijn en daar zou ik heel beschaafd Frans gaan leren. Maar in afwachting van een huisje met lichtblauwe deur en dito luikjes logeer ik in Marseille bij Julia. Julia is een Duitse architecte die ik ken uit Rome, waar ze ook al blijk gaf van een grote voorkeur voor het onconventionele. Ongevoelig voor iedere vorm van lavendel-charme, vindt ze Aix dan ook maar saai. Julia’s laatste amoureuze verovering is een Algerijnse snackbareigenaar, die een onderkomen heeft pal aan de haven. En omdat, voor mensen die dat niet weten (schande!) momenteel de Coupe d’Afrique wordt gespeeld in Angola, gingen wij op zondagavond gezellig voetbal kijken bij haar Algerijnse vriend.

Zo kwam het dus, dat ik met acht Algerijnse mannen voor het eerst van mijn leven een voetbalwedstrijd heb uitgezeten. Vergeleken bij Europese teams die ik lauw achter een bal aan heb zien hollen het Afrikaanse voetbal gelukkig wat interessanter. De tegenstander van Algerije in de kwartfinale was Ivoorkust, en ik geef toe dat voetballende zwarte mannen inderdaad mooi zijn om naar te kijken. Maar niet alleen vanuit esthetisch oogpunt was het leuk. Er werden doelpunten gemaakt, bijna-doelpunten, er raakten in de laatste tien minuten drie mensen ernstig geblesseerd, compleet met bloedspetters en drukverbanden, en het was een enorm lawaai met allemaal zingende en dansende supporters (en nee, dan heb ik het niet over mannen met een bierbuik die af en toe een a-ritmische dreun geven op een bovenmaatse trommel). Kortom, er gebeurde tenminste iets.

De Algerijnse mannen die naast ons zaten, waren niet zo uitgelaten maar juist zeer bijzonder respectvol. Wat fijn was, omdat ik mijn mond niet open hoefde te doen, daar werd in ieder geval niet op gerekend. Ze keken af en toe even heel schuchter onze kant op, en daar bleef het dan bij. Misschien is er toch wel wat voor te zeggen, de Arabische aanpak. Verder verschilden ze niet zoveel van mannen die waar dan ook ter wereld voetbal kijken, het is een troostrijke gedachte dat deze nobele sport ons allen verenigt. Toen Algerije inderdaad won, brak de pleuris natuurlijk uit en werd de Canabière geheel onbegaanbaar door enorme hordes feestende immigranten die met gekleurde fakkels Marseille onveilig maakten. Gelukkig escorteerden de Algerijnse gentlemen ons tot aan de voordeur. En aangezien onze aanwezigheid blijkbaar geluk bracht, zijn wij ook voor de halve finale uitgenodigd om als mascotte aanwezig te zijn. Ik haal de vlag alvast in huis.

http://www.coupedafrique.com/