vrijdag 8 januari 2010

Theorie


Inmiddels heb ik de leeftijd des onderscheids bereikt, wat wil zeggen, niet alleen de leeftijd waarop de winnaars en de verliezers identificeerbaar worden en men naarstig op zoek gaat naar een baan, waarop de samenwonenden beginnen af te drijven van de eeuwige studenten, maar ook waarop het begint op te vallen als je nog met de trein reist. U voelt het al. Het gaat om rijles. Het zal u geenszins verbazen dat het mij tot voor kort onvoorstelbaar leek dat ik in staat zou zijn om een gemotoriseerd voertuig te besturen. Het fietsen was ook al geen succes, ik weigerde pertinent mijn zijwieltjes af te staan en zat op mijn twaalfde nog steeds achterop. Hier dan meteen gedemonstreerd de effecten van de anti-autoritaire opvoeding, alwaar de kinderen de gevolgen dragen van hun eigen keuzes. Maar goed. Een auto heeft vier wielen, sprak ik mijzelf streng toe, geen twee, en je bent vijfentwintig, en straks sta je je halve leven in de vrieskou bij een bushalte.

Godzijdank is in Nederland het eerste dat je moet halen je theorie, een onderdeel waar ik geen moeilijkheden verwachtte. Toch schrok ik enigszins van het lijvige boekwerk; 250 bladzijden schoon aan de haak. Dat leek me wel wat overdreven, al is het dan in het belang van de verkeersveiligheid. Wat je je tenslotte voorstelt is een kort en bondig werkje met regels en verkeersborden, niet een gemankeerd deel van oorlog en vrede in hoogdravend proza. In het eerste hoofdstuk werd al meteen gefilosofeerd: ‘het verkeer zal als een persoonlijke relatie moeten functioneren: het is geven en nemen.’ Dat leek mij een nogal hoog psychologisch niveau voor de gemiddelde VMBO-er. Maar verderop werd de auteur pas echt meegesleept door zijn literarire aspiraties. Ik las: ‘U ziet hoe hard u rijdt aan de snelheidmeter en een de bomen die voorbijflitsen. U hoort het aan de wind die langs de auto suist, aan de regen die tegen de ruiten slaat en aan het motorgeluid. U voelt het aan de vering en de trillingen van de auto.’ Jaja.

Ook wordt de aankomende verkeersdeelnemer op het hart gedrukt om emoties onder controle te houden tijdens het rijden. ‘Natuurlijk zijn gevoelens belangrijk, want dan weet u dat u leeft. Het wegverkeer vraagt echter permanent om nuchtere, verstandelijke beslissingen.’ Zo was daar dan ook de stelregel: ‘U laat een trein altijd voor gaan’ (Curieus, vindt u niet?). Verder wordt de beginnende rijder geadviseerd om op alles voorbereid te zijn: ‘Het is handig als u zelf in staat bent kleine storingen te verhelpen’ meteen gevolgd door de aansporing: ‘Probeer zelf eens een wiel te verwisselen.’ Het idee dat ik – die tot voor kort altijd mijn fietsbanden liet oppompen door de fietsenmaker – zelf gewoon eens zou proberen een wiel te verwisselen bezorgde mij zo’n lachstuip dat ik het boek even moest laten liggen voor de volgende dag.

Tijdens het uiteindelijke examen bleven de gevreesde open vragen over gevoelens tijdens het rijden gelukkig uit. Maar ook daar was genoeg te lachen. Veel examenvragen bleken te eindigden met ‘Mag dat?’ Ik was geloof ik de alleroudste onder de aanwezigen, en de enige uit de Rembo en Rembo generatie die dat heel erg grappig vond. Een willekeurige voorbeeldvraag: ‘Wat doet u als uw auto te water is geraakt? A) U probeert meteen de auto te verlaten of B) U wacht tot de auto helemaal onder water is verdwenen.’ Naast mij zat een meisje dat dat helemaal niet zo lollig, en zelfs erg moeilijk vond. Ze stootte af en toe een soort kreet uit, het waren nauwelijks zinnen te noemen. Ik begreep dus wel dat ze niet geslaagd was, en ze keek er ronduit vijandig bij. Iets van ‘Klotuh, godvurdommuh, moehluk’ kwam uit haar linkermondhoek donderen. Troost uit het lesboek: u weet weer dat u leeft!