vrijdag 18 maart 2011

Gentleman

Op een druilerige herfstavond stond ik te wachten bij de bushalte aan de Via Ulisse Aldrovandi. Het was donker en het rook naar Rome en naar regen. Onder de druipende oleander zocht ik beschutting bij de muur rond de Villa Borghese. Daarachter bevond zich de dierentuin; af en toe klonk dan ook de natte lokroep van een tropische vogel. Mijn hoge hakken en ambassaderokje hadden last van het weer. Ik dacht aan de receptie waar ik die avond nog heen moest, en aan dat ik het eigenlijk zou moeten uitmaken met mijn vriend. Niet zo vrolijk.

Aan de Via Ulisse Aldrovandi ligt niet alleen een dierentuin, maar ook een heel mooi en duur hotel. Er logeren altijd belangrijke gasten van de nabijgelegen ambassades. Met zwierige gouden letters staat er ‘Aldrovandi’ boven de deur geschreven. Naast de ingang staan strak geknipte coniferen en er ligt een rode loper. Het is zo'n hotel waar het wemelt van de dames met Miu Miu tassen. Binnen blonken enorme kroonluchters boven een gepolijste balie. Vanaf de parkeerplaats draaide nu een glimmende donkere Mercedes de straat op.

Langzaam gleed de auto in de richting van de buspaal waarnaast ik verregend stond na te denken, en minderde vaart. Meteen was ik gealarmeerd. ‘Help,’ dacht ik, ‘HELP.’ Had ik nou maar gewoon een deugdzame rok aangetrokken. Waarschijnlijk leek ik heel veel op een treurig meisje van lichte zeden zonder geld voor een taxi terug. Ik ging nog dichter tegen de muur aan staan. ‘Laat hem doorrijden,’ bad ik (ineens religieus) tot de Heilige Maagd, ‘en alstublieft vooral geen oneerbare voorstellen doen....’ Het geblindeerde raam schoof open. Mijn hart sloeg drie keer zo snel als normaal.

Toen kwam er een papaplu naar buiten, en een hand.

‘Prego,’ zei een charmante dertiger, ‘una bella ragazza zoals jij moet niet nat worden in de regen.’