vrijdag 25 maart 2011

Twaalfuurtje

Tegenover mij in de trein zat een man. Een man met een windjack en een broodtrommeltje op zijn knieën. Hij was opgestapt in Gouda. Opgeruimd opende hij zijn trommel. Er zaten twee bruine boterhammen in – met kaas. En een sinaasappel. De man begon met de sinaasappel. Uit de dichtritsbare zakken van zijn jack kwam een Zwitsers zakmes tevoorschijn. Daarmee begon hij zorgvuldig de vrucht te schillen.

Eerst de kontjes eraf. Daarna verder in een mooie ronde beweging, zodat de schil er in één stuk af komt. Zijn ellebogen gingen de lucht in van concentratie. Hij droeg ook een trouwring, zag ik nu. Uiteraard was hij getrouwd. Na de schil ging de onbekende man verder met het afpellen van het witte vel van de sinaasappel. Hij hield blijkbaar niet van velletjes, want hij deed dat heel precies.

De man keek even naar de vrucht en deelde hem in twee stukken. Toen stak hij, nogal abrupt, de ene helft in zijn mond en slikte. Veel te snel, na zoveel aandachtige arbeid. In tien seconden was alles op. Hij likte zijn lippen af en begon aan de boterhammen. Ook die schrokte hij in drie happen naar binnen. De man pakte een servetje en veegde daarmee zorgvuldig zijn zakmes af. Het mes ging terug in zijn jaszak en het servetje in de prullenbak.

Tevreden keek hij om zich heen. Lekker.