zondag 13 maart 2011

Sexy

Al beweer ik graag het tegendeel, in werkelijkheid conformeer ik natuurlijk net zo goed als iedereen. In Nederland geef ik me altijd meteen over aan het laat-maar-zitten-ik-trek-wel-gewoon-een-makkelijke-broek-aan gevoel. En wat draag je bij zo’n broek? Juist ja, sokken. Al maanden niet gedragen, werd ik me ineens weer pijnlijk bewust van de problematiek rondom de sok. Want. Het is voor mij vrijwel onmogelijk om twee dezelfde sokken vinden. Op de een of andere manier heb ik een hele berg met niet bij elkaar passende exemplaren.

Misschien zou het handig zijn als je je sokken aan elkaar kon haken in de was, dat zou een hoop schelen. Je kunt natuurlijk gewoon doorlopen op je twee ongelijke kousen. Maar dat geeft toch een ongemakkelijke asymmetrische sensatie, al voel je er eigenlijk niets van. Wat ik met enige regelmaat deed toen ik nog studeerde, was al mijn oude sokken in een keer weggooien en vijfentwintig paar dezelfde nieuwe, neutraal gekleurde paren kopen bij de HEMA. Maar dat geeft ook weer een beetje zo’n DDR-gevoel. En een sok is sowieso al niet erg spannend.

In die tijd nam ik eens een nieuw vriendje mee naar huis. ‘Zozo,’ zei mijn moeder tijdens het eten, ‘maar dat is niet zo elegant, een vriendin die altijd in een broek loopt’ (dat was ik). Mijn vriendje lachte een beetje onzeker. ‘Ja,’ ging ze verder, ‘en lastig ook. Die broek moet je eerst helemaal uittrekken als je met iemand naar bed gaat, dat lijkt me nog een heel gedoe.’ Mijn vriendje keek angstig mijn kant op. ‘En dan moet je ook nog die gekke sokken uitdoen. Basje heeft altijd sokken aan met gaten erin, dat lijkt me helemaal niet aantrekkelijk...’ ‘Zeg,’ onderbrak ik haar net op tijd, ‘wil er iemand nog wat aardappeltjes.’

Mijn moeder, het moge duidelijk zijn, is niet zo van het broekdragen. Nu ineens sokloos bij haar te logeren had ik haar enige paar geleend, in een diep verleden aangeschaft voor een tennisles. Toen ik ze na het uittrekken -in een poging er toch nog iets sexy's van te maken- nonchalant achter mijn rug gooide, vlogen ze linea recta het open raam uit en de lentelucht in. ‘Ehm, mam, je sokken hangen nu in de lindeboom, ben ik bang,’ zei ik bij het ontbijt. ‘Godzijdank,’ antwoordde ze zichtbaar opgelucht.